donderdag 13 juni 2013

De gave van vermanen

In onze studie over de gaven van de Heilige Geest bestuderen wij diverse gaven naar aanleiding van vier gedeelten uit de brieven van de apostel Paulus: 1 Korintiërs 12:7-11, 1 Korintiërs 12:28-30, Romeinen 12:6-8 en Efeziërs 4:11-13. In het derde rijtje dat wij bestuderen, Romeinen 12:6-8, vinden wij drie 'nieuwe' gaven. Alle drie hebben zij te maken met een bijzondere liefde voor de naasten.

De gave van vermanen (Romeinen 12:8)
Anders dan het woord 'vermanen' doet vermoeden, gaat het bij deze gave niet alleen om terechtwijzen, maar veel meer om bemoedigen, troosten en adviseren. We kunnen een veel grotere invloed hebben op de levens van mensen om ons heen (ook onze kinderen) door hen te 'sturen' met bemoedigingen dan door hen 'te straffen' met terechtwijzingen.

Een sprekend voorbeeld van iemand die deze gave had, was Barnabas. In Handelingen 4:36,37 kunnen wij lezen dat de apostelen een zekere Jozef de naam Barnabas gaven, wat betekent: zoon van de vertroosting. Een heel toepasselijke naam als wij zien hoe deze man het later onder andere opnam voor Paulus (Handelingen 9:26-30).